Thursday, September 27, 2007

verkenningen van een alfabet, bescheiden toongezet, zichzelf achterna jagend

Het is goed vertoeven in een omgeving die pretentieloos is, ook maar wat doet, slonzig om zich heen kladdert met een kwast bijvoorbeeld. Men zou, om maar wat te noemen, een ganzenveer af kunnen plukken van een hoopje fladderend wit gevogelte. Met inkt en perkament bewapend kan men dan vervolgens op pad, blindelings vertrouwend op de navigatievermogens van een innerlijk kompas, noorderwaarts op jacht, niet om het een of ander, gewoonweg wat gefonkel achterna trekken.

Eenmaal gearriveerd bij de kleurenpracht van het noorderlicht, de aurora borealis opgetekend per pen, volgt dan plots het besef: het zijn niet langer enkel de new age goeroes die erin slagen louter op licht te leven. In het informatietijdperk is de voedselproductie in de oudbakken traditie van landbouw, veeteelt of visserij volstrekt achterhaald en overbodig geworden. Zoals het internationale bankverkeer zich los heeft gemaakt van de tastbare werkelijkheid doordat de geldbedragen die erin omgaan niet langer verwijzen naar een waarde lokaliseerbaar op de begane grond, zo voeden onze maagjes zich thans met het achterover klokken van een stroom inwisselbare tekentjes dansend over een flikkerend scherm, puttend uit de onuitputtelijke bron van nul tot een.

Wiens kop is er vandaag de dag nu nog van louter vis of groente gemaakt? Het internet is een boek. Onze hoofden zijn hier slechts schakeltjes in een vloeibare encyclopedie bevolkt door halfslachtig tot leven gewekte letterdiertjes. Het is het platste boek aller boeken. Wie had ooit kunnen denken dat de grootste bestseller eveneens het boek zou zijn dat de meeste pagina's beslaat, de dunste dundruk denkbaar, over de toonbank in recordoplagen? Dat wij ons zouden kunnen voeden met de taal, louter pixels en taal, zonder ooit bang te hoeven zijn te verhongeren? Men zegt dat de mens is wat hij eet, en inderdaad: wat wij eten is wat we zullen worden. De Renaissance-kunstenaar Arcimboldo heeft deze ontwikkeling zo'n vijfhonderd jaar terug al treffend in beeld gebracht. Ook de calligrammes van Guillaume Apollinaire vormen er met een beetje fantasie wel een illustratie van.

Het idee van het boek als alomvattende totaliteit kom je tegen in allerhande oude mystieke doctrines. Zo werd God de Schepper in de Middeleeuwen wel gedacht als de auteur van een tweetal boeken: het Boek van het God (de Bijbel), en het Boek van de Natuur (de wereld). Deze twee boeken reflecteerden elkaar, liepen in elkaar over en kon men tot elkaar herleiden: met de juiste interpretatieve houding kon men de gebeurtenissen in de tastbare wereld koppelen aan fragmenten uit het Boek van God, en vice versa. Zo was het universum feitelijk een onuitputtelijk doorverklarend netwerk van symbolische correspondenties, tweeledig maar toch ten diepste een eenheid vormend. Misschien dat we met het internet een soort wedergeboorte van deze kosmologie meemaken, zij het een meer humanistische variant, daar wij nu zelf de auteurs van het alomvattende manuscript zijn, en het net als het universum van mijn goede vrienden de nuchtere bètawetenschappers, continu maar blijft uitdijen.